aanstippen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanstippen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanstɪpə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·stip·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstippen
stipte aan
aangestipt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanstippen

  1. overgankelijk aanmerken
  2. overgankelijk (figuurlijk) terloops vermelden
     Laat me daarbij aanstippen dat ik me geen betere redacteur had kunnen wensen dan Sara Nisha Adams, wier inzichtelijke suggesties zowel verstandig als sprankelend waren en wier hartstocht en visie voor dit boek de mijne evenaarden.[1]
  3. overgankelijk (een wonde) vluchtig met penseel of watje bewerken
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanstippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.