aanvatten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvatten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvɑtə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en vatten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvatten |
vatte aan |
aangevat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aanvatten
- overgankelijk aanpakken
- overgankelijk ondernemen
Hyponiemen
- heraanvatten
Afgeleide begrippen
- aanvatster, aanvatter, aanvatting
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvatten |
aanvatten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvatten
- ...dat wij aanvatten.
- ...dat jullie aanvatten.
- ...dat zij aanvatten.
- ...dat wij aanvatten.
Gangbaarheid
- Het woord aanvatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvatten" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.