aanvatten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvatten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvɑtə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvatten
vatte aan
aangevat
zwak -t volledig

Werkwoord

aanvatten

  1. overgankelijk aanpakken
  2. overgankelijk ondernemen
Hyponiemen
  • heraanvatten
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
aanvatten

aanvatten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvatten
    • ...dat wij aanvatten. 
    • ...dat jullie aanvatten. 
    • ...dat zij aanvatten. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanvatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.