aanvatter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvatter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·vat·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvatter aanvatters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanvatterm

  1. (gereedschap) hulpmiddel waarmee men iets kan vastpakken

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanvatter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.