aanverwant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanverwant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱfərˌwɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ver·want
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanverwant aanverwanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanverwantm

  1. mannelijk familielid
Verwante begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanverwantaanverwanteraanverwantst
verbogen aanverwanteaanverwantereaanverwantste
partitief aanverwantsaanverwanters-

Bijvoeglijk naamwoord

aanverwant

  1. nauw aan elkaar gerelateerd

Bijwoord

aanverwant

  1. nauw aan elkaar gerelateerd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.