aanwezigheidsdienst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwezigheidsdienst    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·we·zig·heids·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanwezigheidsdienst aanwezigheidsdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanwezigheidsdienstm

  1. werkperiode waarbij men ergens aanwezig moet zijn zodat men direkt kan beginnen te werken als dat nodig is
     In de zorgcao’s staat 5 mei aangemerkt als feestdag. Dat betekent niet dat het een vrije dag is. Een verpleeghuis of ziekenhuis gaat natuurlijk niet dicht als het een feestdag is; patiënten worden nog steeds geholpen. Maar dat betekent wel dat bepaalde regelingen van toepassing zijn, zoals een hogere vergoeding voor de aanwezigheidsdienst.[1]
     De daling blijkt uit antwoorden van B en W op vragen van de fractie Democraten.Nu. De afname van het aantal vrijwilligers heeft niet direct gevolgen dankzij het zogenoemde 'kazerneringsmodel'. Dat houdt in dat een op de acht dagen vrijwilligers van de brandweer meedraaien met beroepscollega's bij een aanwezigheidsdienst op de kazerne Almelo centrum.[2]
Verwante begrippen
  • bereikbaarheidsdienst

Gangbaarheid

  • Het woord aanwezigheidsdienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “5 mei: wel of geen vrij?” (5 mei 2015, 06:10), NOS
  2. Weblink bron “Bijna kwart minder vrijwilligers bij Almelose brandweer” (05-01-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.