aardigheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aardigheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardigheid | aardigheden |
verkleinwoord | aardigheidje | aardigheidjes |
Zelfstandig naamwoord
de aardigheid v
- het prettige, het bevallige
- ▸ Wij kregen de verzekering dat het geheim bewaard zou blijven, maar de man leek versuft, en hoewel wij terugkeerden naar ons „toneel", was de aardigheid er eigenlijk af.[2]
- grapje
- kleine lieve verrassing
- eigenaardigheid (Vlaams)
Synoniemen
- [1] lieftalligheid
- [3] attentie
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het prettige, het bevallige
Gangbaarheid
- Het woord aardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aardigheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ aardigheid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Victoria Holt“Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.