able

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  able (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /eɪbl̩/
Woordafbreking
  • a·ble

Bijvoeglijk naamwoord

stellend vergrotend overtreffend
ableablerablest

able

  1. gezond
  2. in staat zijn
  3. competent, handig, bedreven, bekwaam, kundig


Frans

Uitspraak
  • IPA: /ɑbl/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  able     l'able     ables     les ables  

Zelfstandig naamwoord

able m

  1. (straalvinnigen) alver
Synoniemen
  • ablette
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.