ac

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /ɑːk/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *aiks

Zelfstandig naamwoord

ac v

  1. (plantkunde) eik
Schrijfwijzen
  • aac
  • āc
  • ǣċ
Overerving en ontlening
Uitspraak
  • IPA: /ɑk/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *ak

Voegwoord

ac

  1. maar
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening


klassiek Nahuatl

Persoonlijk voornaamwoord

ac

  1. wie


Latijn

Voegwoord

ac

  1. en, en zelfs


Middelengels

Uitspraak
  • IPA: /ɑk/
Woordafbreking
  • ac
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Angelsaksische ac

Voegwoord

ac

  1. maar
Schrijfwijzen


Nedersorbisch

Woordafbreking
  • ac
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *ače

Voegwoord

ac

  1. (verouderd) of; leidt een indirecte vraag in
  2. (verouderd) alhoewel, ofschoon
  3. (verouderd) dan; bij vergelijkingen
Synoniemen
  • lěc
  • lěcrownož, rownož


Oudsaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *ak

Voegwoord

ac

  1. maar
Schrijfwijzen


Pools

Uitspraak
  • IPA: /ats/
Afkorting

ac

  1. (eenheid)(landmeetkunde) acre; een oude agrarische oppervlaktemaat van ongeveer een halve hectare
Schrijfwijzen
  • akr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.