wie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wie    (hulp, bestand)
  • IPA: /wi/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /ʋiː/
    • (Vlaanderen, Brabant): /β̞iː/
    • (Limburg): /wiː/
Woordafbreking
  • wie
Woordherkomst en -opbouw

Vragend voornaamwoord

wie

  1. vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
    • Wie is daar? 

Betrekkelijk voornaamwoord

wie

  1. betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
    • Wie zoekt, die vindt. 
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Afrikaans

Woordafbreking
  • wie

Vragend voornaamwoord

wie

  1. wie;vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
    «Wie het dit verwag?»
    Wie had dit verwacht?

Betrekkelijk voornaamwoord

wie

  1. wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  wie    (hulp, bestand)
  • Geluid:  wie    (hulp, bestand)
  • IPA: /vi:/
Woordafbreking
  • wie

Voegwoord

wie

  1. zoals
  2. hoe
    «Wie hast du das gemacht?»
    Hoe heb je dat gedaan?


Gronings

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon (ik)
k
miewieos
2e persoon
(informeel)
doediejoejoe
2e persoon
(formeel)
joejoejoejoe
3e persoon
(mannelijk)
haihomzai
zie
heur
3e persoon
(vrouwelijk)
zai
zie
heur
3e persoon
(onzijdig)
tt
Uitspraak
  • IPA: /ʋi/
Woordafbreking
  • wie

Persoonlijk voornaamwoord

wie

  1. wij, we; 1e persoon meervoud nominatief

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /(x)wiː/ (Etsbergs)

Bijwoord

wie (bijvormen: wie-r, wie-n, wie-s, wie-z)

  1. hoe

Voegwoord

wie

  1. zoals
  2. hoe

Nedersaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

wie

  1. wij, we; 1e persoon meervoud nominatief
Schrijfwijzen

Vragend voornaamwoord

wie

  1. wie; vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • 'keen
  • welkeen
  • wokeen

Betrekkelijk voornaamwoord

wie

  1. wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die


Pools

Uitspraak
  • IPA: /vje/
Woordafbreking
  • wie

Werkwoord

wie

  1. derde persoon tegenwoordige tijd aantonende wijs van wiedzieć


Veluws

Persoonlijk voornaamwoord

wie

  1. wij, we; 1e persoon meervoud nominatief
Schrijfwijzen

Vragend voornaamwoord

wie

  1. wie; vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon

Betrekkelijk voornaamwoord

wie

  1. wie; betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.