achteloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  achteloos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ach·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onoplettend’ voor het eerst aangetroffen in 1550 [1]
  • afgeleid van acht (ook stam van het werkwoord achten) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen achteloosachtelozerachteloost
verbogen achtelozeachtelozereachtelooste
partitief achteloosachtelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

achteloos

  1. zonder de vereiste belangstelling, zorg, achting, nadenkendheid of aandacht
    • Die achteloze jongen keek niet eens op toen hij het afval op straat gooide. 
    • De achteloze manier waarop hij zijn verlies nam was zeer bewonderenswaardig. 
     Vijf luidruchtige seconden later trok hij zijn shirt uit en achteloos wierp hij het kledingstuk in de schoot van zijn vriendin.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord achteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.