actor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  actor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ac·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Engels ?? met het achtervoegsel -or
enkelvoud meervoud
naamwoord actor actoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deactorm

  1. handelende persoon of instantie
  2. (beroep) aanklager
Hyponiemen
  • interactor

Gangbaarheid

  • Het woord actor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  actor (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈæktə/
Woordafbreking
  • ac·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Latijnse zelfstandige naamwoord actor, dat van het Latijnse werkwoord agere komt.
Naar frequentie 2413
enkelvoud meervoud
actor actors

Zelfstandig naamwoord

actor

  1. acteur
  2. komediant
  3. speler
  4. (toneel) toneelspeler

Spaans

enkelvoud meervoud
actor actores

Zelfstandig naamwoord

actor m

  1. acteur
  2. (toneel) toneelspeler
  3. (juridisch) aanklager, eiser
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.