afbreking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afbreking    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afbreking afbrekingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deafbrekingv

  1. het afbreken
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afbreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.