afdaling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdaling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑvdalɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·da·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afdalen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord afdaling afdalingen
verkleinwoord afdalinkje afdalinkjes

Zelfstandig naamwoord

deafdalingv

  1. het naar beneden gaan vanaf een hogere plek/hoogte
    • De afdaling is een belangrijke discipline bij skiën. 
     Maar als ik onzeker was, bijvoorbeeld tijdens onweer of bij steile afdalingen, probeerde ik anderen op te zoeken om het onheil niet alleen tegemoet te hoeven treden.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afdaling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.