afdruk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdruk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑvdrʏk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·druk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdruk afdrukken
verkleinwoord afdrukje afdrukjes

Zelfstandig naamwoord

deafdrukm

  1. resultaat van het afdrukken op papier of ander materiaal
    • De afdruk was erg mooi geworden. 
    • We zagen de afdruk van een voet in het zand. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
afdrukken

afdruk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdrukken
    • ... dat ik afdruk. 

Gangbaarheid

  • Het woord afdruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.