afdweilen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdweilen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·dwei·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afdweilen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdweilen
dweilde af
afgedweild
zwak -d volledig
  1. reinigen met een dweil
  2. zoekend van de ene naar de andere plaats gaan
    • Het Rheinisches Landesmuseum. Ik had net zo goed de ene zaal na de andere van bejaardenhuis Altenheim Trierelier kunnen afdweilen. Ik had evenveel antiek te zien gekregen. [2] 
    • Het kan niet dat mensen apotheken moeten afdweilen om aan hun medicatie te geraken', aldus Sensoa-woordvoerder Boris Cruyssaert. [3] 
  3. feestend van de ene naar de andere kroeg trekken
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afdweilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.