affectatie

Niet te verwarren met: affectie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  affectatie    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • af·fec·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gemaaktheid’ voor het eerst aangetroffen in 1699 [1]
  • Via het Franse affectation en het Latijnse affectationem van affectatio [2]
  • Naamwoord van handeling van affecteren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud meervoud
naamwoord affectatie affectaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaffectatiev

  1. een schijnbare gemoedsgesteldheid die niet met de werkelijkheid overeenstemt, gemaaktheid
    • Zijn uitspraak is vrij van affectatie. 
  2. (economie) de verdeling door de overheid van de omzetbelasting over verschillende gewesten, gemeenschappen of lidstaten
    • Affectatie aan de Gewesten. 
  3. (meestal gebruikt in België) het toewijzen van een baan
    • Nieuwe affectatie in het gemeenschapsonderwijs. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord affectatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.