affikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  affikken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·fik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
affikken
fikte af
afgefikt
zwak -t volledig

Werkwoord

affikken

  1. ergatief (informeel) tot de grond afbranden, door vuur verloren gaan
     Toen die nacht haar winkel affikte, was ze op vakantie.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord affikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jeroen Schutijser
    “NOS” (25 juni 2010)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.