afgang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afgang    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfxɑŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afgang afgangen
verkleinwoord afgangetje afgangetjes

Zelfstandig naamwoord

deafgangm

  1. een schaamtevolle mislukking die gezichtsverlies veroorzaakt terwijl men er toch wel veel van verwacht had
    • De leerling begon te stotteren omdat hij bang was dat zijn spreekbeurt een totale afgang zou worden. 

Gangbaarheid

  • Het woord afgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.