afhouden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afhouden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afhouden
hield af
afgehouden
klasse 7 volledig

Werkwoord

afhouden

  1. overgankelijk op enige afstand laten, niet dichterbij laten komen
    • Je kunt de brandende kaars beter verder van het brandbare gordijn afhouden. 
  2. overgankelijk ~ van zorgen dat iemand iets niet doet, weerhouden [1]
    • Hij werd van het onzalige plan afgehouden. 
  3. overgankelijk, (financieel) aftrekken [1]
    • De schade door het lekkende dat veroorzaakt werd van de huur afgehouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord afhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.