afpeigeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afpeigeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·pei·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afpeigeren
peigerde af
afgepeigerd
zwak -d volledig

Werkwoord

afpeigeren

  1. overgankelijk (Jiddisch-Hebreeuws) (informeel) afmatten, dodelijk vermoeien, uitputten[4]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afpeigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. afpeigeren op website: Etymologiebank.nl
  3. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  4. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.