uitputten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitputten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœytpʏtə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈœʏ̯tpʏtə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈœːtpʏtə(n)/
Woordafbreking
  • uit·put·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitputten
putte uit
uitgeput
zwak -t volledig

Werkwoord

uitputten

  1. overgankelijk volledig leeghalen
    • Zij putten de mijn volledig uit. 
  2. overgankelijk alle energie opgebruiken
    • De hele dag hardlopen putte hem behoorlijk uit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitputten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.