afschrift

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschrift    (hulp, bestand)
  • IPA: /af.sχɾɪft/
Woordafbreking
  • af·schrift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afschrift afschriften
verkleinwoord afschriftje afschriftjes

Zelfstandig naamwoord

afschrift o

  1. een kopie van een document, gewoonlijk van een transactie of rekening
    • Er lagen een paar afschriften in de bus, meer niet. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.