afschrift
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afschrift (hulp, bestand)
- IPA: /af.sχɾɪft/
Woordafbreking
- af·schrift
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afschrijven.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afschrift | afschriften |
verkleinwoord | afschriftje | afschriftjes |
Zelfstandig naamwoord
afschrift o
- een kopie van een document, gewoonlijk van een transactie of rekening
- Er lagen een paar afschriften in de bus, meer niet.
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschrift" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.