afspiegeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afspiegeling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfspiɣəˌlɪŋ/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·spie·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afspiegeling afspiegelingen
verkleinwoord afspiegelingetje afspiegelingetjes

Zelfstandig naamwoord

deafspiegelingv

  1. afbeelding van iets
    • De getuige gaf geen juiste afspiegeling van wat er was gebeurd. 
     Haar zwakke en deprimerende ‘oké’ was een lichte afspiegeling van de apathische toestand waarin ze zich ineens bevond.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afspiegeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.