aftreden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftreden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑftredə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·tre·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftreden
trad af
afgetreden
klasse 5 volledig

Werkwoord

aftreden

  1. ergatief een bepaalde positie of een bepaald ambt opgeven
    • Hij is gisteren afgetreden als bisschop van dat bisdom. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aftreden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.