afvaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvaart    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvaart afvaarten
verkleinwoord afvaartje afvaartjes

Zelfstandig naamwoord

deafvaartv/m

  1. (scheepvaart) wegvaren van de wal van een vaartuig
    • We hebben gewacht tot de afvaart van de veerdienst. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
afvaren

afvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren
    • ... dat jij afvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren
    • ... dat hij afvaart. 

Gangbaarheid

  • Het woord afvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.