afwijzing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwijzing    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfwɛizɪŋ/ (3 lettergrepen); /'ɑfʋɛɪzɪŋ/
Woordafbreking
  • af·wij·zing
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afwijzen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord afwijzing afwijzingen
verkleinwoord afwijzinkje afwijzinkjes

Zelfstandig naamwoord

deafwijzingv

  1. een bericht dat op een voorstel of aanzoek niet ingegaan wordt
    • Solliciteren levert nu eenmaal vele afwijzingen op. 
     In de eerste plaats was er de regelrechte afwijzing, de afkeurende blik, waar geen misverstand over kon bestaan.[1]
     Die afwijzing was het resultaat van talloze kwetsuren die Kathrin in de loop van haar leven had moeten dulden.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwijzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.