agente

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  agente    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • agen·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van agent met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord agente agentes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deagentev

  1. (beroep) vrouwelijke vorm van agent
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • vrouwelijke vorm van agent

Gangbaarheid

  • Het woord agente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /aˈχen.te/
Woordafbreking
  • a·gen·te
enkelvoud meervoud
agente agentes

Zelfstandig naamwoord

agente m

  1. (scheikunde) agens
  2. (beroep) agent, tussenpersoon, vertegenwoordiger, makelaar
Synoniemen

Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

agente

  1. vocatief enkelvoud van agent
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.