allergoedkoopst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  allergoedkoopst    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • al·ler·goed·koopst
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen allergoedkoopst
verbogen allergoedkoopste

Bijvoeglijk naamwoord

allergoedkoopst [1]

  1. met een heel lage prijs
     Ze wist dat ze woonden in huizen waarin de allergoedkoopste hangkasten stonden en ze kende met vrij grote zekerheid de inhoud van die kasten.[2]
     In Zuid-Europese landen zoals Spanje en Portugal betalen mensen nog minder voor de boodschappen. Het allergoedkoopst is Polen.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord 'allergoedkoopst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
  3. Weblink bron “Nederlander koopt eten goedkoper dan Belg of Duitser” (woensdag 15 juni 2016, 12:04), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.