goedkoop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  goedkoop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • goed·koop
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen goedkoopgoedkopergoedkoopst
verbogen goedkopegoedkoperegoedkoopste
partitief goedkoopsgoedkopers-

Bijvoeglijk naamwoord

goedkoop

  1. (handel) laag in prijs
    • Een goedkoop hotel. 
     Door alle abonnementen op te zeggen konden we overal een goedkopere aanbieder voor zoeken.[3]
  2. (figuurlijk), (pejoratief) eenvoudig en/of slecht bedacht
    • Een goedkope leugen. 
    • Een ontzettend goedkope truc. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: Goedkoop is duurkoop.
Iets dat weinig kost, is vaak ook van lage kwaliteit
Tijdelijk goedkoop
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord goedkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.