ambetant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ambetant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑmbəˈtɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • am·be·tant
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ambetantambetanterambetantst
verbogen ambetanteambetantereambetantste
partitief ambetantsambetanters-

Bijvoeglijk naamwoord

ambetant

  1. vervelend, onprettig
    • Zij zei iets heel ambetants en hij verloor zijn geduld met haar. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ambetant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

West-Vlaams

Bijvoeglijk naamwoord

ambetant

  1. vervelend
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.