ambtsoverdracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ambtsoverdracht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑmtsovərˌdrɑxt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ambts·over·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambtsoverdracht ambtsoverdrachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deambtsoverdrachtv/m

  1. plechtigheid waarbij een opvolger de functie van zijn voorganger overneemt
     Oktober 1989, vlak voor haar ambtsoverdracht aan Maij-Weggen, tekende minister Smit-Kroes een design & build-aannemingscontract met BMK.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'ambtsoverdracht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Dirk van Delft
    “Twee Eiffeltorens in de Waterweg” (9 november 1995) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.