ambulancedienst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ambulancedienst    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑmbyˈlɑ̃səˌdinst/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • am·bu·lan·ce·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambulancedienst ambulancediensten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deambulancedienstm

  1. organisatie die zich toelegt op ziekenvervoer
    • Hoofdzaak is dat de "eerste minuten" van een noodhulp melding [sic!] door zowel de brandweer, de ambulancedienst als de lokale politie is verzekerd. [2]
    • Er is ook een ambulancedienst die per motor patiënten kan ophalen. [3]
  2. (militair) inzet bij eerste behandeling en vervoer van gewonden
    • (…) prof. dr. F.M.J.A. Roels liet zich in 1942 keuren voor ambulancedienst aan datzelfde Oostfront, maar tot werkelijke dienst is het bij hem niet gekomen. [4]
    • Hij legde er de nadruk op dat iedere taak in oorlogstijd een krijgsverrichting is. Ook ambulancedienst, ook het verspreiden van post of het rondbrengen van voedsel. [5]

Gangbaarheid

  • Het woord ambulancedienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.