ampul
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ampul (hulp, bestand)
Woordafbreking
- am·pul
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘buisje met injectievloeistof’ voor het eerst aangetroffen in 1933 [1]
- Afgeleid van het Latijnse ampulla [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ampul | ampullen |
verkleinwoord | ampulletje | ampulletjes |
Zelfstandig naamwoord
de ampul v / m
- (medisch) dichtgesmolten medicijnflesje, waarin steriele injectiestoffen worden afgeleverd
- (scheikunde) afsmeltbare, meestal geëvacueerde reageerbuis voor synthese bij hogere temperaturen
- buikig kannetje
- schenkkannetje voor wijn of water, gebruikt bij de mis
Vertalingen
1. dichtgesmolten medicijnflesje, waarin steriele injectiestoffen worden afgeleverd
Gangbaarheid
- Het woord ampul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ampul" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ampul" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ampul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Turks
Zelfstandig naamwoord
ampul
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.