anbud
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈɑnbʉːd /
Woordafbreking
- an·bud
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Angebot met het voorvoegsel an-
Naar frequentie | 100262 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anbud | anbudet | anbud | anbuda anbudene |
genitief | anbuds | anbudets | anbuds | anbudas anbudenes |
Zelfstandig naamwoord
anbud, o
Opmerkingen
- Nynorsk: anbod
Zelfstandig naamwoord
anbud
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van anbud
Zweeds
Woordherkomst en -opbouw
anbuds | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anbud | anbudet | anbud | anbuden |
genitief | anbuds | anbudets | anbuds | anbudens |
Zelfstandig naamwoord
anbud o
Zelfstandig naamwoord
anbud
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van anbud
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.