apotheose

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  apotheose    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • apo·the·o·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vergoddelijking’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
  • afgeleid van 'theos' (god) met het voorvoegsel apo- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord apotheose apotheosen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deapotheosev [3]

  1. slotstuk van een opvoering vertoond met veel pracht en praal
  2. verheffing van een sterveling tot het niveau van een god, vergoddelijking
Synoniemen
  • slottafereel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord apotheose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.