arbeidstaak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: arbeidstaak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ar·beids·taak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arbeid zn en taak zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidstaak | arbeidstaken |
verkleinwoord | arbeidstaakje | arbeidstaakjes |
Zelfstandig naamwoord
de arbeidstaak v / m [1]
- een taak die verricht moet worden tijdens het werk
- ▸ Volgens Salembier betekent wisselwerk een win/win-situatie voor zowel werknemers als werkgevers, RVA en VDAB. De bedrijven kunnen op een vaste groep uitzendkrachten rekenen. De uitzendkrachten kunnen rekenen op een langdurige tewerkstelling met een relatief gelijk inkomen per maand. Er is voor hen ook stabiliteit in hun arbeidstaken. RVA en VDAB kunnen werklozen via het systeem aan contracten van onbepaalde duur helpen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord arbeidstaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Seizoenspooling geeft uitzendkrachten vast contract” (Donderdag 10 november 2005 om 00:00), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.