arbeidsuitstoot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbeidsuitstoot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·beids·uit·stoot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsuitstoot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dearbeidsuitstootm

  1. verlies van werkgelegenheid
     De vice-gouverneur van de Nationale Bank, Marcia De Wachter, vermeldde het probleem tijdens een toespraak in Genk. De volkomen stagnatie van de werkgelegenheid in de grootste Europese economie is volgens haar het gevolg van het sputteren van de Duitse groei, van het gebrek aan loonmatiging en van het uitblijven van arbeidsmarkthervormingen. De arbeidsuitstoot die in het begin van de jaren negentig op gang kwam, bleef daardoor voortduren.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'arbeidsuitstoot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Duitsland schiep sinds hereniging geen bijkomende werkgelegenheid” (Vrijdag 14 september 2001 om 00:00), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.