armstoel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  armstoel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • arm·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armstoel armstoelen
verkleinwoord armstoeltje armstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

dearmstoelm

  1. (meubel) een stoel met een armleuning
    • Ik zat in een lekkere comfortabele armstoel. 

Gangbaarheid

  • Het woord armstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.