artsentekort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: artsentekort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- art·sen·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arts zn en tekort zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | artsentekort | artsentekorten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het artsentekort o
- (medisch) de afwezigheid van voldoende artsen
- ▸ India kampt onder normale omstandigheden al met een enorm artsentekort: volgens de recentste overheidscijfers (uit 2018) zijn er zo'n 600.000 dokters te weinig. Gemiddeld is er één dokter voor elke 10.189 mensen, tien keer minder dan wordt het streefcijfer van de Wereldgezondheidsorganisatie.[1]
- ▸ Engeland kampt met artsentekort[2]
Hyponiemen
Antoniemen
- artsenoverschot
Gangbaarheid
- Het woord artsentekort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Aletta André“India: 1 dokter voor duizenden inwoners, ook in coronatijd” (Maandag 28 september 2020, 12:54), NOS
- ↑ Weblink bron “Engeland kampt met artsentekort” (Woensdag 24 juli 2013, 12:30), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.