huisartsentekort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huisartsentekort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huis·art·sen·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huisarts zn en tekort zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisartsentekort | huisartsentekorten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het huisartsentekort o
- (medisch) gebrek aan beschikbare huisartsenzorg
- ▸ Huisartsentekort? Er zijn meer huisartsen dan ooit[1]
- ▸ Hoewel de gemeente wettelijk gezien huisartsen niet hoeft te faciliteren, werd een motie om praktijkruimtes te ontwikkelen in de raad unaniem aangenomen. Volgens Jacomien de Jong, directeur van Huisartsen coöperatie Amstelland, is Amstelveen daarmee de eerste gemeente in het land die het huisartsentekort probeert op te lossen door het ontwikkelen van praktijkruimtes.[2]
Gangbaarheid
- Het woord huisartsentekort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Sander Zurhake“Huisartsentekort? Er zijn meer huisartsen dan ooit” (zondag 15 oktober 2023, 16:10), NOS
- ↑ Weblink bron “Amstelveen wil huisartsen lokken met betaalbare praktijkruimtes” (donderdag 21 maart 2024, 10:28), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.