assembleelid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  assembleelid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·sem·blee·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assembleelid assembleeleden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetassembleelido

  1. iemand die lid is van een volksvertegenwoordiging
     Het onderwerp 'dubbele nationaliteit' ligt gevoelig in Suriname. "Het antikoloniale sentiment heeft jarenlang een wetswijziging tegengehouden. Het was assembleelid Melvin Bouva van de regeringspartij NDP die de dubbele nationaliteit weer eens aankaartte, maar de oppositie was er sneller bij en diende het wetsontwerp in", vertelt Krishnadath.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord assembleelid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Harmen Boerboom
    “Het is nu menens. Suriname wil naar WK 2018” (Maandag 29 december 2014, 08:37), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.