atlasceder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  atlasceder    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • at·las·ce·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord atlasceder atlasceders
verkleinwoord atlascedertje atlascedertjes

Zelfstandig naamwoord

deatlascederm

  1. (coniferen) Cedrus atlantica  een boom uit de dennenfamilie (Pinaceae ). Vroeger werd deze soort wel eens beschouwd als een westelijke ondersoort van de libanonceder. De soort komt van nature voor in het Atlasgebergte en wordt sinds de 19e eeuw vaak aangeplant als sierboom in West-Europese parken en tuinen. In Zuid-Europa wordt de atlasceder soms bovendien aangeplant voor het hout. Een volwassen boom kan tot 40 meter hoog worden. De enorme hoogte die hij kan bereiken heeft tot gevolg dat hij in parken meestal gekapt moet worden voordat hij volgroeid is. De soort staat op de rode lijst van de IUCN geklasseerd als 'bedreigd'
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'atlasceder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.