autel
Frans
Uitspraak
- autel (hulp, bestand)
- IPA: /otɛl/
Woordafbreking
- au·tel
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Oudfrans alter (uit Latijn altare) [1], met het achtervoegsel -el geïmporteerd uit ostel “gastenverblijf” (= modern hôtel).
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
autel | l'autel | autels | les autels |
Zelfstandig naamwoord
autel m
Gelijkklinkende woorden
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron autel in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.