autodienst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: autodienst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- au·to·dienst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en dienst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autodienst | autodiensten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de autodienst m [1]
- (verkeer) (economie) bedrijf dat vervoer met auto's aanbiedt
- ▸ D'Ieteren (-3,1% tot 181,92 euro) dook op zijn beurt naar zijn laagste peil sinds 2005. De leverancier van autodiensten zakte voor de vijfde handelsdag op rij. D'Ieteren speelde dit jaar al een kwart van zijn beurswaarde kwijt door de vrees voor een economische groeivertraging en een daaruit volgende verminderde vraag naar auto's.[2]
- werk dat met een auto wordt uitgevoerd
- ▸ In Brussel Mail zijn de autodiensten niet uitgereden. In Laken zijn de postbodes niet op ronde vertrokken. Hierdoor zullen in Brussel-stad de grote bedrijven geen post krijgen en zullen de postpakketten voor particulieren de uitreikingscentra niet verlaten.[3]
Gangbaarheid
- Het woord autodienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Euronext Brussel: Bel20 begint slecht aan de week” (Maandag 9 juni 2008 om 00:00), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Staking bij De Post in Brussel breidt uit” (Woensdag 7 november 2007 om 00:00), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.