automerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  automerk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑutoˌmɛrək/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·to·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord automerk automerken
verkleinwoord automerkje automerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetautomerko

  1. merk van de auto

Gangbaarheid

  • Het woord automerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.