automotor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  automotor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • au·to·mo·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord automotor automotoren
automotors
verkleinwoord automotortje automotortjes

Zelfstandig naamwoord

deautomotorm

  1. (werktuigbouwkunde) in een auto geplaatste of te plaatsen motor

Gangbaarheid

  • Het woord automotor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.