avere
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: avere (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ave·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avere | averes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de avere v / m
- (Jiddisch-Hebreeuws) overtreding, zonde
Verwante begrippen
- Hebreeuws: avera
Gangbaarheid
- Het woord 'avere' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Italiaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
avere /aˈveːre/ |
avente /aˈvɛnte/ |
avuto /aˈvuːto/ |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
toekomende tijd |
ho /o/ |
ebbi /ˈɛbːi/ |
avrò /avˈrɔː/ |
volledig | onregelmatig |
Uitspraak
- IPA: /aˈveːre/
Woordafbreking
- a·ve·re
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse habēre.
Werkwoord
avere
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.