avere

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  avere    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ave·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord avere averes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaverev/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) overtreding, zonde
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'avere' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Italiaans

stamtijd
infinitief onvoltooid
deelwoord
voltooid
deelwoord
avere
/aˈveːre/
avente
/aˈvɛnte/
avuto
/aˈvuːto/
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
toekomende
tijd
ho
/o/
ebbi
/ˈɛbːi/
avrò
/avˈrɔː/
volledig onregelmatig
Uitspraak
  • IPA: /aˈveːre/
Woordafbreking
  • a·ve·re
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

avere

  1. hebben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.