bête
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bête (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bê·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit Frans bête, in de betekenis van ‘dom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bête | bêter | bêtest |
verbogen | bêtere | bêteste | |
partitief | bêtes | bêters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bête [3]
Gangbaarheid
- Het woord bête staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "bête" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bête op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Frans
Uitspraak
- Geluid: bête (hulp, bestand)
- IPA: /bɛt/
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
bête v
Bijvoeglijk naamwoord
bête
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.