baak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vast merk dat vaarwater aangeeft’ voor het eerst aangetroffen in 1484 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord baak baken
verkleinwoord baakje baakjes

Zelfstandig naamwoord

debaakv/m

  1. (scheepvaart) een vuurtoren
  2. (scheepvaart) een vast merk- of herkenningsteken om de koers van een schip of het verloop van vaarwater mee te bepalen
  3. (spoorwegen) (scheepvaart) een markeringsbord langs waterwegen of spoorwegen
  4. (aardrijkskunde) een heuvelrug of hoogte
  5. een lat, gebruikt in combinatie met een waterpasinstrument, met maatverdeling om hoogteverschillen en afstanden te kunnen meten
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord baak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.