badhotel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badhotel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bad·ho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badhotel badhotels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbadhotelo

  1. (horeca) hotel in een badplaats
     In verband met een brand is vannacht in Renesse uit voorzorg een hotel ontruimd. Pal naast het Badhotel Renesse stond een schuurtje in brand.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord badhotel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Hotel ontruimd wegens brand” (Dinsdag 25 mei 2010, 07:30), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.